Gymnasia werken graag aan excellent onderwijs in klassieke talen

Afgelopen november verscheen het eindrapport van de Verkenningscommissie Klassieke Talen “Het geheim van de blauwe broer”, een rapport met adviezen over de vernieuwing van de klassieke talen in het voortgezet onderwijs.
Een rapport waarop met smart werd gewacht, want ook op de zelfstandige gymnasia en op de gymnasiale afdelingen van de scholengemeenschappen zien wij de problemen rond het onderwijs in de klassieke talen.

Na het verschijnen van het tussenrapport had een uitgebreide veldraadpleging plaats gevonden. En de commissie liet in haar eindrapport zien heel goed naar die veldraadpleging geluisterd te hebben.
Desondanks had de minister haar reactie al klaar bij het aanbieden van het rapport: zij wilde een veldraadpleging houden. Die veldraadpleging was nodig om goed te kunnen weten wat de classici van de adviezen vonden.

Terwijl het ministerie aan een enquête voor de achterban werkte, vroeg de minister de vertegenwoordigers van diezelfde achterban te reageren. Het leek een wat vreemde gang van zaken.
De gewenste reactie volgde. Zowel de SHZG (Stichting Het Zelfstandig Gymnasium), die alle 38 zelfstandige gymnasia van Nederland vertegenwoordigt, als de VCN (Vereniging Classici Nederland), die meer dan 950 classici vertegenwoordigt, als de BGV (Belangengroepering Gymnasiale Vorming) , die ook de 250 gymnasiale afdelingen van scholengemeenschappen vertegenwoordigt, als de LOZG (Landelijke Ouderraad Zelfstandige Gymnasia), waarin de ouders van de zelfstandige gymnasia bijeenkomen, reageerden.
De reacties kennen hun eigen details en overwegingen, maar volgen allemaal dezelfde lijn: laten we zo snel mogelijk twee belangrijke adviezen van de Verkenningscommissie uitvoeren.
Ten eerste: het instellen van een vernieuwingscommissie door de minister die moet onderzoeken hoe het curriculum van de talen en de toetsing ervan meer recht kunnen doen aan de doelen die wij met elkaar nastreven, met de uitdrukkelijke wens het niveau niet te verlagen.
En ten tweede: het door het veld laten uitwerken van een Gouden Standaard voor de klassieke talen, waarbij aandacht wordt besteed aan integratie van de klassieke talen in het gehele curriculum van het gymnasium, en waarbij aandacht wordt besteed aan de randvoorwaarden die daarbij kunnen helpen, zoals de ondersteuning en opleiding van docenten, de urentabellen en overgangsnormen.

In de tussentijd is de minister begonnen aan haar veldraadpleging. Die bestaat uit een digitale enquête die classici in den lande in kunnen vullen. Het is prijzenswaardig dat de minister alle classici de kans wil geven zich uit te spreken. Toch kent deze enquête enkele bezwaren.

De enquête heeft 4 stellingen. Een voorbeeld: de proefvertaling in het centrale examen moet vervangen worden door een andere toetsvorm. Classici bellen ons over deze stelling en merken op:
“Dit is mijn mening: laat een vernieuwingscommissie onderzoeken of de proefvertaling de juiste vorm van toetsing is. Is dat het geval, dan laten we de proefvertaling bestaan. Blijkt dat niet zo te zijn, dan verbeteren we de situatie. Wat moet ik nu invullen? Mee eens? Niet mee eens? ”.
De vragen doen geen recht aan het genuanceerde en uitgebreide rapport van de commissie. En wie ongenuanceerde vragen stelt, krijgt ongenuanceerde antwoorden.
Ten tweede: sommige classici hebben de enquête wel ontvangen, anderen niet. Is er een selectie gemaakt? En waar is die dan op gebaseerd?
Ten derde: ook ondergetekende, geen classica en ook al niet werkzaam in het onderwijs, kan de enquête invullen. En mijn buurvrouw kan het ook. En de lezers van de NRC ook. De vraag is echter of onze mening wel ter zake doet. Wordt straks gecontroleerd door wie de enquête is ingevuld?
Ten vierde: wie kwaad wil, vult de enquête vele malen in. Het invullen van een fictieve naam is voldoende.
Laten we er vanuit gaan dat mensen dat niet doen. Dan blijft het de vraag of hier sprake is van een betrouwbare steekproef.
Tenslotte: het is ons – om het maar even modern uit te drukken, de stakeholders – onduidelijk wat er nu gaat gebeuren en wat de status van deze enquête-uitslag zal zijn.

In de tussentijd nemen wij onze verantwoordelijkheid. De SHZG, BGV en VCN zijn begonnen aan het ontwerp van een beleidsplan om gezamenlijk te werken aan wat er op de scholen, samen met de docenten kan gebeuren om het onderwijs in de klassieke talen te verbeteren.
Want voor het gymnasiaal onderwijs op de gymnasia en de gymnasiale afdelingen zijn de klassieke talen van cruciaal belang. Wij geven onderwijs aan de excellente leerlingen van Nederland. Een groep leerlingen die ook door de minister wordt erkend als buitengewoon belangrijk voor onze toekomst.
Wij dagen hen uit en stellen eisen, zodat zij zo goed mogelijk gebruik maken van het talent dat zij hebben. Naast onder andere verrijkingsstof, aandacht voor de bètavakken, apart beleid voor hoogbegaafden, uitgebreide programma’s op het gebied van kunst en cultuur, vormen de klassieke talen bij uitstek een manier om het talent van onze leerlingen te benutten. En dat ons beleid voor excellente leerlingen zijn vruchten afwerpt, blijkt uit het feit dat ook dit jaar de zelfstandige gymnasia uitstekende resultaten blijken te boeken. U kunt er in de Elsevier over lezen.

De vernieuwing van de klassieke talen kan niet zonder de steun van de scholen, de docenten, van het veld. Wij zijn van harte bereid gezamenlijk ons werk te doen. Maar dat zal niet gaan zonder een door de minister ingestelde vernieuwingscommissie die zich -samen met ons- gaat verdiepen in het curriculum en de toetsing van Latijn en Grieks. We hopen dat die commissie en het overleg er snel komen.

In samenwerking met VCN, BGV en LOZG,
namens de SHZG,
Gerda van der Horst
directeur